Overslaan en naar de inhoud gaan

Trainingen en workshops ECS

U kunt ons vragen voor workshops en trainingen over diverse onderwerpen. Wij maken deze op maat voor uw school. Hieronder vindt u ons aanbod en nadere informatie.

Handelingsgericht werken volgens de nieuwste inzichten

Handelingsgericht werken volgens de nieuwste inzichten

'Om gelijke kansen te krijgen en om hun mogelijkheden en talenten te ontplooien, hebben leerlingen recht op ongelijke behandeling in opvoeding en onderwijs’ (Diekstra) 

Handelingsgericht werken (HGW) staat na 15 jaar nog onverminderd in de belangstelling. Inmiddels werken veel scholen, samenwerkingsverbanden (Zuid Oost Friesland) en jeugdhulp met (eigen varianten van) HGW en wordt de zorg volgens het handelingsgericht denken ingericht. Het beleid Passend Onderwijs beoogt het onderwijs en de ondersteuning aan alle leerlingen zodanig te verbeteren dat er geen leerlingen ‘uit de boot’ of ‘tussen wal en schip’ vallen. 
HGW blijkt goed te passen bij de doelstellingen van passend onderwijs, en omgekeerd. Bijvoorbeeld omdat HGW handvatten geeft hoe het onderwijs beter is af te stemmen op de mogelijkheden en onderwijsbehoeften van leerlingen. En omdat HGW de vraag stelt wat een docent/de school nodig heeft om passend onderwijs te bieden. Want uiteindelijk zijn het de docenten die het onderwijs passend maken. Zij moeten dus toegerust zijn om goed onderwijs te geven en om sommige leerlingen extra te begeleiden. Handelingsgericht werken biedt een wetenschappelijk gefundeerde basis en praktische handvatten om dit beleid vorm te geven, zowel vanuit basisondersteuning (onderwijs en ondersteuning voor alle leerlingen), extra ondersteuning door schoolinterne deskundigen (voor sommige leerlingen, zo’n 10-15%) en extra ondersteuning door externe deskundigen (voor enkele leerlingen, zo’n 5%).

1. HGW en een handelingsgerichte onderwijs- en ondersteuningsstructuur (basis)
Bijeenkomst 1 bevat diverse basisonderdelen, zoals:
• De vernieuwde uitgangspunten van HGW (Pameijer, 2017); 
• Het concept handelingsgerichte onderwijs- en ondersteuningsstructuur;
• Het vertalen van HGW in beleid naar de eigen werksetting en in samenwerking met anderen.

Doelgroep voor deze basisbijeenkomst:
Orthopedagogen, psychologen, ondersteuningscoördinatoren, ambulant begeleiders, managers, teamleiders, docenten, schoolmaatschappelijk werkers, leerlingbegeleiders en externe partners.

Wat zijn de opbrengsten voor de school?
Aan het einde van deze bijeenkomst zijn aandachtspunten en actiepunten geformuleerd om de huidige onderwijs- en ondersteuningsstructuur van de school meer handelingsgericht te maken.

2. Handelingsgericht werken vanuit het zorgteam 
Tijdens een 2e en 3e  bijeenkomst wordt ingegaan op:
* de uitvoering van de fasen van handelingsgerichte diagnostiek als diagnosticus of ondersteuner binnen het zorgproces;
* de benodigde vaardigheden van de handelingsgerichte diagnosticus en/of ondersteuner, met elementen van oplossingsgericht werken, doel- en vraaggericht werken en het benutten van kansen en krachten die er reeds zijn;
* evidence-based werken, d.w.z. het integreren van bewijs uit wetenschappelijk onderzoek, gedeelde praktijkkennis, cliëntvoorkeuren én beroepsethiek; 
* het vertalen van signalen/ diagnostiek naar een sterkte-ontwikkelanalyse en plan van aanpak.

Doelgroep voor deze verdiepende bijeenkomsten:
Orthopedagogen, psychologen, (school-)maatschappelijk werkers, ambulant begeleiders waar de school mee samenwerkt en leerlingbegeleiders binnen de school.

Wat zijn de opbrengsten voor de school?
Aan het einde van deze bijeenkomsten hebben de deelnemers voor een leerling een sterkte-ontwikkelanalyse en een plan van aanpak gemaakt vanuit de 7 uitgangspunten van HGW en waar mogelijk met handelingsgerichte diagnostiek al dan niet in samenwerking met overige zorgteamleden. Deze analyse en het plan van aanpak vormen de basis voor de dagelijkse begeleiding van de leerling binnen de school met eventuele externe aanvullende ondersteuning. Het past binnen de (voorgenomen) handelingsgerichte onderwijs- en ondersteuningsstructuur van de school.

3. Handelingsgericht werken invoeren / optimaliseren op de werkvloer 
HGW geeft een theoretische inkadering waarmee de docent/beleidsmakers het eigen denken en handelen en het huidige beleid onder de loep kan nemen, evenals de impact ervan op het functioneren van leerlingen. 
‘De leerkracht doet ertoe en kan het verschil maken’ is de essentie. Effectief onderwijs heeft betrekking op didactische én pedagogische vaardigheden van docenten. Deze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Om HGW in te voeren is aansturing, betrokkenheid en samenwerking tussen management, zorgteam en docententeam van groot belang. Wanneer het schoolteam bijeenkomst 1 heeft bezocht en het zorgteam van de school bijeenkomst 2, kan er gezamenlijk gewerkt gaan worden aan de praktische vertaling van HGW op de werkvloer binnen de school. 

In werkbijeenkomsten en afstemmingsbijeenkomsten met het docententeam kan met begeleiding van de HGW-deskundige deze maatwerk vertaalslag worden gemaakt binnen de school. Gestreefd wordt naar kwalitatief goed onderwijs en effectieve ondersteuning voor alle leerlingen. De invoering van het HGW gedachtegoed en het omzetten naar concreet handelen binnen de school kost tijd en vraagt eenieders bijdrage; een dergelijk (maatwerk) begeleidingstraject neemt vaak 2 à 3 schooljaren in beslag.    

Doelgroep voor deze bijeenkomsten:
Het schoolteam (management, zorgteam/zorgondersteuners en docenten)

Wat zijn de opbrengsten voor de school?
• Duidelijkheid op de vraag: WAAROM kiezen wij bewust voor het handelingsgericht werken? HOE gaan we samenwerken rondom handelingsgerichte werken: wie doet wat, waartoe, wanneer en hoe?
• Tevens antwoord op de vraag: HOE willen wij het onderwijs vormgeven en welke (beproefde) onderwijsconcepten rondom didactische handelen, klassenmanagement en pedagogisch handelen dienen dan aangescherpt te worden? WAT gaan wij als schoolteam dus doen?
• Vervolgens een begeleide invoering van het handelingsgerichte beleid met organisatiemodel en de daarbij behorende verwachte zorgteam en docentvaardigheden. 

Kosten voor alle HGW-varianten:
Offerte op maat, in overleg met -en afhankelijk van- de wensen van de locatie/school.
 

Handelingsbewust docent gedrag: de zes rollen van de leraar en het Expliciet Directe Instructie Model (EDI)
 

Professionaliseren van docentgedrag

De zes rollen van de leraar.
‘Eén ons preventie is waardevoller dan één kilo zorg!

In het nieuwste boek van Martie Slooter (januari 2018) wordt duidelijk gemaakt dat iedere docent in het voortgezet onderwijs gedurende de les zes rollen vervult.  Deze rollen bestaan uit: (1) gastheer/gastvrouw, (2) presentator, (3) didacticus, (4) pedagoog, (5) afsluiter en (6) coach. Elke rol kun je aanleren en in elke rol kun je je verder ontwikkelen. 

Het realiseren van kwalitatief goed onderwijs op het gebied van didactisch en pedagogisch handelen en klassenmanagement vormt de basis voor het onderwijs. Dat wat de (school-)psycholoog of orthopedagoog en/of zorgteam en/of management initieert aan activiteiten, interventies en/of beleid, zal altijd in samenhang moeten worden bezien met deze kwaliteit van onderwijs en de (basis-) ondersteuning in de school. De handelingsadviezen moeten worden gekaderd in het onderwijsaanbod aan de groep en het handelen van de docent naar de klas. De docent is het instrument om het gedrag of de leerresultaten bij leerlingen te beïnvloeden en de psycholoog/orthopedagoog, het zorgteam en/of het management zelf is weer het instrument om het handelen van docenten te beïnvloeden. 
 
De rode draad door het boek is dat je aan het gedrag van de leerlingen kunt zien of je effectief als docent bent geweest; de leerlingen zijn als een spiegel voor de docent. Reflecteren op de interactie tussen docent en de leerlingen is dan ook cruciaal, want daar leer je van en het biedt handelingsgerichte informatie. Tevens is het belangrijk stil te staan bij de overtuigingen van de docent: wat vindt de docent belangrijk in zijn/haar rol en wie wil je zijn als docent?
De training ‘De zes rollen van de leraar’ kan verzorgd worden voor psychologen en orthopedagogen, teamleiders / zorgteamleden en voor docententeams. Afhankelijk van de doelgroep kan de training op maat worden gemaakt.

De training bestaat uit 2 dagdelen en bevat praktische handvatten en voorbeelden om de docent hierop te coachen vanuit de rol orthopedagoog/psycholoog, zorgteam-medewerker of vanuit management. De docenten die deelnemen aan deze training nemen hun dagelijks handelen als docent onder de loep en oefenen in de tussenliggende periode met het handelingsbewust de diverse docentrollen (nog) meer in te gaan zetten gedurende de les.

 Wat zijn de opbrengsten voor de school?
• Na deze training heb je meer kennis over effectief docentgedrag en beschik je als orthopedagoog of psycholoog, management/teamleider en/of zorgteam over praktische handvatten om docenten t.a.v. deze zaken te observeren, ondersteuningsbehoeften van de docent te formuleren en eventueel aanvullende handelingsgerichte adviezen aan te reiken op groeps- en/of subgroep niveau. 
• Als docent krijg je praktische handvatten om de lestijd (nog meer) effectief te benutten vanuit de diverse rollen die jij als docent gedurende de les vervult. 

Doelgroep voor deze training:
Orthopedagogen & psychologen, management en zorgteam van de school, gehele schoolteam, een groep docenten.

Kosten voor de school:
Offerte op maat, in overleg met -en afhankelijk van- de wensen van de locatie/school en/of doelgroep. 

NB: Na deze training kan er voor gekozen worden om de bijeenkomst over ‘het Expliciete Directe Instructie model’ (EDI-model) te volgen, om de rol van ‘didacticus’ nog handelingsbewuster vorm te kunnen geven. Zie het trainingsaanbod op dit gebied (pagina 12, hoofdstuk 2.2.2)

Zowel de training ‘De zes rollen van de leraar’ als de training ‘het Expliciete Directe Instructie model’ passen goed binnen het handelingsgericht werken concept van scholen en het neerzetten van een stevig (basis-) ondersteuningsaanbod binnen de school. Het is gericht op het versterken van de kennis en kunde van docenten. 

 

 Het Expliciete Directe Instructie Model (EDI-Model)

 Het Expliciete Directe Instructie Model (EDI-Model)

‘Instructie is het hart van effectief onderwijs’

Het realiseren van kwalitatief goed onderwijs op het gebied van didactisch handelen vormt o.a. de basis voor het onderwijs. Dat wat de docent initieert aan lesstofaanbod en lesstofverwerking, zal altijd in samenhang moeten worden bezien met de kwaliteit van instructie geven en begeleiding bieden gedurende de les. Modern onderwijs baseert zich op aanpakken die bij herhaling effectief zijn gebleken. Recente wetenschappelijke meta-analyses laten zien dat expliciete directe instructie heel goed werkt, zoals de meta-analyse van Stockard e.a. uit 2018, waarin data van een halve eeuw onderzoek is verwerkt. Uit dit onderzoek komt naar voren dat álle leerlingen profiteren, dus zowel sterke, gemiddelde als zwakke leerlingen van deze vorm van instructie. Voor alle leerlingen is EDI een krachtige aanpak, maar zwakke leerlingen profiteren het meest. EDI biedt leerlingen gelijke kansen op succes, ongeacht hun sociaaleconomische afkomst. 

In een EDI-les is er veel interactie tussen de leerkracht en de leerlingen en de leerlingen onderling, waardoor er veel wordt samengewerkt en relaties worden versterkt. Doordat leerlingen in kleine stappen de leerstof eigen maken, doen ze veel succeservaringen op en dat vergroot hun zelfvertrouwen en motivatie. Leerlingen die les hebben gekregen volgens de principes van EDI léren niet alleen meer, maar hebben ook meer zelfvertrouwen en zijn beter in het oplossen van complexe problemen dan leerlingen die les krijgen volgens andere onderwijsconcepten.

Wat is het verschil tussen ADI, IGDI en EDI?
Het zijn allemaal vormen van Directe Instructie, vandaar de DI in alle afkortingen. Het basismodel is hetzelfde, maar in de loop der jaren is het model verfijnd en verbeterd. Zo werden leerlingen meer geactiveerd (ADI), werd er meer rekening gehouden met verschillen tussen leerlingen (IGDI) en werd de instructie nog explicieter gemaakt (EDI).

Deze training licht de rol van ‘docent als didacticus’ uit, bezien vanuit het EDI-model. De vertaalslag naar de praktijk zal op de voorgrond staan. Je krijgt als deelnemer van deze training concrete handvatten om het docent handelen t.a.v. de instructie waar mogelijk te optimaliseren en/of als zorgteammedewerker/teamleider docenten te coachen t.a.v. een goede lesopbouw volgens het EDI-concept en middelen om diens ondersteuningsbehoeften in kaart te brengen en te begeleiden. 

Wat zijn de opbrengsten voor de school?
De deelnemers hebben kennis over de opbouw en werkzame ingrediënten van EDI. Ze kunnen:
•    Uitleggen hoe het EDI-model in elkaar zit;
•    M.b.v. een observatieformulier de fase van EDI herkennen;
•    M.b.v. de observatie bevindingen, adviezen formuleren;
•    Kaders aangeven waarbinnen het EDI-model bruikbaar is;
•    Reflecteren op hun handelen in hun rol als ‘didacticus’ binnen de ontwikkelingsleerlijn op dit gebied.

Doelgroep voor deze training:
Orthopedagogen/psychologen, ondersteuners vanuit het zorgteam, ambulant begeleiders, een schoolteam, een groep docenten.

Kosten voor de school:
Offerte op maat, in overleg met -en afhankelijk van- de wensen van de locatie/school en/of doelgroep. 

NB: Na deze training kan er voor gekozen worden om de bijeenkomst over ‘De zes rollen van de leraar’ te volgen om naast de rol van ‘sterke didacticus’ ook de andere rollen van de docent gedurende de les (nog) meer te benutten. 

Zowel de training ‘Het Expliciete Directe Instructie model’, als de training ‘De zes rollen van de leraar’ passen goed binnen het handelingsgericht werken concept van VO-scholen en het neerzetten van een stevig (basis-) ondersteuningsaanbod binnen de school. Het is gericht op het versterken van de kennis en kunde van docenten en vormt mede het fundament voor een solide handelingsgerichte onderwijs-, ondersteuningsstructuur.

 

Groepsdynamica: bouwen aan een positieve groep

Bouwen aan een positieve groep door de mentor (begeleidingstraject)

‘Je hebt elke dag de kans om het verschil te maken en te zorgen dat de leerling zich bij jou gehoord en gezien voelt’

Een preventief programma waarin de mentor begeleid en ondersteund wordt in de eerste 8 weken van het schooljaar bij het begeleiden van zijn/haar klas tot een groep met een positief groepsklimaat. Dit traject moet ingepland worden als de nieuwe klassen bekend zijn (begin schooljaar). En bij voorkeur met een vervolgbijeenkomst na ongeveer 8 weken (rond de herfstvakantie) als het groepsvormingsproces tot rust is.

Korte omschrijving werkwijze    
Er worden twee bijeenkomsten gepland. Bijeenkomst één vindt plaats meteen aan het begin van het schooljaar. Deze bijeenkomst besteedt aandacht aan de stadia in de vorming van een groepsproces en de actieve rol die een mentor daarbij kan spelen. Mentoren gaan nadenken over groepsproces-stimulerende activiteiten en interventies voor de eerste 8 weken waarin de nieuwe klas/instroomklas zich vormt. Indien gewenst worden intervisiegroepjes/tweetallen gevormd om het groepsproces met elkaar te bespreken. 

Bijeenkomst twee is na ongeveer 8 weken. Dan wordt met de mentoren teruggekeken naar het proces met de klas en welke interventies effectief waren. De klimaatschaal en indien gewenst het sociogram worden ingevuld vóór deze bijeenkomst en geïnterpreteerd. Er vindt een kwantitatieve en kwalitatieve analyse plaats van het groepsklimaat. Vanuit deze analyse wordt gekeken welke acties nodig zijn om het groepsproces, indien gewenst, nog meer te beïnvloeden. 

Een vervolgbijeenkomst kan nog worden aangeboden over de rollen van leerlingen in de klas (gezagsdrager, maatschappelijk werker e.d.) en welke acties genomen kunnen worden voor leerlingen die buiten de klas staan en bijvoorbeeld hoe de leerlingen gecoacht kunnen worden bij het zelf oplossen van conflicten. 

Wat zijn de opbrengsten voor school?
• Mentoren zijn zich bewust van de fases in een groepsvormingsproces;
• Mentoren weten welke actieve rol zij kunnen spelen in het groepsvormingsproces van hun klas om tot een neutrale of positieve klas te komen; 
• Mentoren weten welke actieve bijdrage zij daaraan kunnen leveren en zij krijgen zicht op het afnemen van sociogram en klimaatschaal om te meten hoe het klimaat in hun klas is;
• Mentoren interpreteren m.b.v. de klimaatschaal en hun eigen ervaringen en observaties het klimaat in hun klas;
• Mentoren bedenken effectieve vervolgactiviteiten om het groepsklimaat positief te beïnvloeden en/of te borgen;
• Mentoren zijn zich bewust van de verschillende rollen die de leerlingen innemen in hun klas.

Kosten:
Offerte op maat, in overleg met -en afhankelijk van- de wensen van de locatie/school.

Executieve functies

Executieve functies (workshop en/of training)

‘Begrip is een stap op weg naar verbetering’

Geen idee!’…’Dat ben ik vergeten…’, ’Doe het zelf!’….’Eh, wat zei u ook alweer?’…’Daar ben ik te laat voor…’, ‘Geen zin…’  Waarom heeft die ene leerling altijd extra uitleg nodig? Waarom zijn er in de klas altijd een paar leerlingen rommeliger dan de rest? Hoe kan je zulke leerlingen nog meer helpen, terwijl je nu al je handen vol hebt? Dit soort leerlingen hebben vaak een probleem in de executieve functies. Executieve functies zijn het fundamentele vermogen om te kunnen focussen, te organiseren en impulsen of emoties onder controle te houden; kortom…op een adequate manier uitvoering te geven aan sociaal en doelgericht gedrag. Goed ontwikkelde executieve functies maken het mogelijk om rationele beslissingen te nemen. Deze leerlingen laten vaak een goede werk-, gedragshouding zien en hebben beduidend meer kans op schoolsucces. Zwakke executieve functies daarentegen leiden tot problemen met doelgericht gedrag, een zwakke werkhouding en liggen vaak ten grondslag aan leerstoornissen/ leerachterstanden, ADHD, autisme en niet aangeboren hersenletsel. Leerlingen met zwakke executieve functies begrijpen vaak heel goed het ‘wat’, maar worstelen met het ‘hoe’. Frustrerend voor de docent, de ouders én ook voor de leerling zelf! 

Korte omschrijving workshop (2½ uur)
Deze workshop geeft uitleg over en toelichting op de executieve functies; welke vaardigheden verstaan worden onder executieve functies, hoe je ze kunt herkennen en hoe de executieve functies in kaart gebracht kunnen worden. Daarnaast worden stapsgewijze richtlijnen en praktische tips aangeboden om de verschillende executieve functies door individuele coaching of klassikale interventies te versterken op basis van de boeken ‘Executieve functies bij kinderen en adolescenten’ van Peg Dawson en Richard Guare, ‘Slim maar…’ van Peg Dawson, Richard Guare en Colin Guare en het ‘Handboek leren leren voor het voortgezet onderwijs’ van Inge Verstraete & Karin Nijman. 

Wat zijn de opbrengsten voor de school?
• Docenten/mentoren leren met deze workshop wat executieve functies zijn; 
• Docenten/mentoren krijgen enkele praktische hulpmiddelen, o.a. om de executieve functies van de leerling te inventariseren bij zowel de leerling, de docenten en de ouders/verzorgers en praktische tips om zwakke executieve functies te ondersteunen;
• De docenten zijn zich bewust van het belang van een effectieve, ondersteunende instructie en begeleiding aan de leerling met (een) zwakke executieve functie(s) binnen de klas.

Kosten:
Offerte op maat in overleg met -en afhankelijk van- de wensen van de locatie/school.

Training Executieve functies voor leerlingbegeleiders, ondersteuningscoördinatoren en mentoren 

'Executieve functies functioneren als een dirigent die ons leer- en taakgedrag organiseert, controleert en aanstuurt. Bij kinderen / pubers functioneert dit op het niveau van werk in uitvoering’….

Executieve functies zijn het fundamentele vermogen om te kunnen focussen, te organiseren en impulsen
of emoties onder controle te houden; kortom…op een adequate manier uitvoering te geven aan sociaal en
doelgericht gedrag. Goed ontwikkelde executieve functies maken het mogelijk om rationele beslissingen
te nemen. Leerlingen met goed ontwikkelde executieve functies laten vaak een goede werk- en
gedragshouding zien en hebben beduidend meer kans op schoolsucces. Zwakke executieve functies
daarentegen leiden tot problemen met doelgericht gedrag, een zwakke werkhouding en liggen vaak ten
grondslag aan leerstoornissen of leerachterstanden, ADHD, autisme en niet aangeboren hersenletsel.
Leerlingen met zwakke executieve functies begrijpen vaak heel goed het ‘wat’, maar worstelen met het
‘hoe’. Dit is frustrerend voor de leerling, maar ook voor de ouders en de docent!
 
Korte omschrijving inhoud training (3 bijeenkomsten van 2 uur, met praktijkopdrachten en feedbackbijeenkomst)
Deze training van drie bijeenkomsten bestaat uit een inleidende bijeenkomst met uitleg over de executieve functies en de impact van de kwaliteit van de executieve functies op het schoolse functioneren. Er is veel aandacht voor de vaardigheden die worden verstaan onder executieve functies, hoe je deze vaardigheden kunt herkennen en hoe de executieve functies bij een leerling vanuit diverse informatiebronnen in kaart gebracht kunnen worden (observatie, de leerling zelf, de ouders, de docenten).
In de vervolgbijeenkomsten worden de verschillende executieve functies behandeld met daarin stapsgewijze richtlijnen en praktische tips om de verschillende executieve functies te versterken door individuele coaching-begeleiding door ondersteuningscoördinator, leerlingbegeleider of mentor en/of door klassikale interventies vanuit aanpassingen in het docent handelen en/of werkvormen (afhankelijk van de deelnemersgroep). Er wordt veelvuldig gebruikt gemaakt van de recentelijk verschenen boeken: ‘Executieve functies bij kinderen en adolescenten’ van Peg Dawson en Richard Guare, ‘Slim maar…’ van Peg Dawson, Richard Guare en Colin Guare en ‘Handboek leren leren voor het voortgezet onderwijs’ van Inge Verstraete & Karin Nijman. M.b.v. een concrete leerling uit de praktijk van elke deelnemer van deze training worden gedurende de trainingsperiode de observatie- en inventarisatiebevindingen geanalyseerd. Vervolgens worden er passende handelingsgerichte interventies bij gezocht t.b.v. betere aansluiting bij de onderwijsbehoeften van deze leerling. Dit kan worden weggezet in een individueel handelingsplan of in het groepsplan van de klas en/of, indien van toepassing, het ontwikkelingsperspectief van de leerling.
Voorafgaand aan elke bijeenkomst dient elke deelnemer zich voor te bereiden door te werken aan zijn/haar praktijkcasus. In de tijd tussen 2 bijeenkomsten in, werkt elke deelnemer namelijk aan een concrete praktijk casus rondom een leerling met zwakke executieve functies. Elke deelnemer krijgt tijdens de eerste 2 trainingen handreikingen en feedback aangaande de praktijkcasus. Tijdens de 3e bijeenkomst worden alle praktijkcasussen gedeeld met elkaar en worden tips en feedback uitgewisseld.
 
Wat zijn de opbrengsten voor de school?
• De deelnemers kunnen beschrijven wat executieve functies zijn en welke impact de kwaliteit van de ontwikkelde executieve functies hebben op het schoolse functioneren;
• De deelnemers beschikken over praktische hulpmiddelen om de kwaliteit van de executieve functies van de leerling te inventariseren bij de leerling zelf, de ouders/verzorgers, de docenten en vanuit observaties;
• De deelnemers beschikken over handelingsgerichte tips om de zwakke executieve functies bij een leerling te versterken;
• De deelnemers zijn zich bewust van het belang van een effectieve, ondersteunende instructie en begeleiding aan de leerling met (een) zwakke executieve functie(s) binnen de klas;
• De deelnemers kunnen beschrijven welke executieve functies vaak minder goed ontwikkeld zijn bij leerlingen met de diagnose dyslexie, dyscalculie, AD(H)D of autisme en kunnen hier handelingsgerichte interventies bij formuleren;
• De deelnemers kunnen SMARTIES* invulling geven aan zorgtrajecten voor leerlingen met zwakke executieve functies door vanuit observatie en inventarisatie bevindingen de uitkomsten om te zetten in concrete begeleidingsadviezen, een handelingsplan, c.q. een groepsplan en/of een ontwikkelingsperspectief.
* Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden, Inspirerend, Evaluerend en Samenwerkend.
 
Kosten:
Offerte op maat in overleg met -en afhankelijk van- de wensen van de locatie/school. De training kan op locatie verzorgd worden voor een aantal leerlingbegeleiders, ondersteuningscoördinatoren en/of mentoren, maar ook op een centrale plek waar afzonderlijke deelnemers van verschillende scholen gezamenlijk de training kunnen volgen. De kosten zullen dan gedeeld worden over het aantal deelnemers. 
Maximaal aantal deelnemers: 15 personen.

Dyscalculie

Dyscalculie (workshop)

We kunnen niet van alle leerlingen sterren maken, we kunnen ze wel allemaal op hun eigen wijze laten schitteren’  

Wat is dyscalculie, wat is het verschil tussen dyscalculie en rekenproblemen, welke maatregelen kun je als school nemen voor leerlingen met ernstige rekenproblemen/dyscalculie? Tevens wordt ingegaan op hoe het beleid vanuit het dyscalculieprotocol vormgegeven zou kunnen worden op school. Ook wordt stilgestaan bij hoe handelingsgerichte diagnostiek en interventies eruit kunnen zien en wat compensatie- en dispensatiemogelijkheden zijn. 

Korte omschrijving werkwijze
Docenten worden geschoold in het signaleren van leerlingen met een ondersteuningsbehoefte op het gebied van dyscalculie en/of ernstige rekenproblemen. Hierbij worden zij ondersteund in het signaleren van mogelijke dyscalculie signalen zodat de leerling eventueel voor een dyscalculie onderzoek of een ondersteuningstraject rondom de rekenontwikkeling kan worden aangemeld.

Wat zijn de opbrengsten voor school?
• Docenten, mentoren en leidinggevende weten het onderscheid tussen en de signalen van dyscalculie en ernstige rekenproblemen; 
• Docenten, mentoren zijn op de hoogte van het dyscalculie protocol; en de mogelijkheden om leerlingen te ondersteunen;
• Docenten en mentoren weten welke compenserende en dispenserende maatregelen mogen worden gegeven op basis van een dyscalculie verklaring.

Kosten:
Offerte op maat, in overleg met -en afhankelijk van- de wensen van de locatie/school.

Haal meer uit intelligentie testen (NIO, WISC-V en/of IDS-test) en hoe lees je de onderzoeksverslagen? 

Verdiepingsworkshop

‘Verveling op de juiste ogenblikken gevoeld, is een teken van intelligentie’ (C. Fadiman) 

De WISC V-NL, de IDS en de NIO zijn intelligentietesten die o.a. ontwikkeld zijn als hulpmiddelen bij een juiste keuze van het niveau van onderwijs van een leerling. De NIO wordt schriftelijk in een groep afgenomen en dient in het VO in de eerste plaats als ondersteuning van het advies van de basisschool of van de school voor voortgezet onderwijs. Maar uit een goede analyse van het totale NIO Profiel van de leerlingen is veel meer te halen bijvoorbeeld wat de sterke en minder sterke kanten zijn van de leerling. Op basis hiervan kunnen gerichte adviezen gegeven worden voor het leren van de leerling. 
De Wisc-V en IDS worden individueel en mondeling afgenomen en geven behalve IQ-scores ook veel informatie over sterke en minder sterke kanten van een leerling, waaronder de executieve functies. De IDS heeft naast een intelligentiedeel ook nog de mogelijkheid om modules ontwikkelingsvaardigheden als psychomotoriek, sociaal emotionele competenties, werkhouding en schoolse vaardigheden te onderzoeken. Vanuit deze intelligentietesten kunnen dan ook uitgebreidere handelingsgerichte adviezen voor een leerling en zijn manier van leren gegeven worden. 

Korte omschrijving werkwijze 
Deze verdiepings-workshop voor leerlingbegeleiders, mentoren en anderen die met de NIO, de IDS of de WISC-V verslagen in de school werken. De verschillende subtesten en factoren worden uitgelegd en getoond. Achterliggende theoretische informatie wordt kort gegeven. Met behulp van de scores van de subtesten en de observatiegegevens wordt uitgelegd hoe naar de sterke en minder sterke kanten van de leerling gekeken kan worden. Met deze analyse wordt vervolgens gekeken naar de schoolprestaties en worden vanuit de sterke kanten concrete handvatten voor de begeleiding gegeven. Daarna wordt uitgelegd hoe een verslag met vakjargon het beste gelezen kan worden. Met een casus wordt hiermee vervolgens geoefend.

Wat zijn de opbrengsten voor de school?
•    Mentoren en leerlingbegeleiders kunnen de scores en intelligentieprofielen begrijpen en de verslagen lezen.
•    De deelnemers kunnen de conclusies en de handelingsgerichte adviezen uitleggen naar derden, zoals docenten, de leerling en ouders.

Kosten:
Offerte op maat in overleg met -en afhankelijk van- de wensen van de locatie/school.

Rouwverwerking, rouwprotocol en rouwkoffer

 Rouwverwerking, rouwprotocol en rouwkoffer (workshop)

‘Je hoeft geen dokter te zijn om een pleister te kunnen plakken’.

Doelgroep: mentoren, leerlingbegeleiders, zorg coördinatoren en anderen. 

‘De dood’ is voor volwassenen en jongeren emotioneel een beladen onderwerp. Niet iedereen slaagt erin om de verwerking van doodgaan goed af te ronden. In je gedachten stop je het liever ver weg aangezien het omgaan met verdriet en rouw een moeizaam en soms pijnlijk proces is. Op school hebben we met sterven, afscheid nemen en rouwprocessen te maken. Bij het overlijden van een leerling of een personeelslid kunnen emoties hoog oplopen. Het kan ook de eigen emoties raken van een medewerker van school. Dan is het begeleiden van het verdriet nog moeilijker. Eenzelfde proces doet zich ook voor als een leerling van onze school, die in een AZC woont, door het niet toekennen van status het land en dus ook de school moet verlaten. Dit (soms plotselinge) afscheid kan bij leerlingen heftige emoties losmaken. De school speelt in het omgaan met rouwprocessen een rol en mag die verantwoordelijkheid niet uit de weg gaan. Vandaar deze workshop met kaders ter ondersteuning van processen rondom overlijden, afscheid nemen en rouw binnen de school.

Inhoud bijeenkomst
Tijdens deze bijeenkomst krijg je inzage in wat rouw is en hoe je hiervoor een mogelijk protocol kunt opzetten. In het protocol kun je opnemen hoe je als school kunt opstellen als een leerling of personeelslid overlijdt, hoe je een crisisteam kunt samenstellen en wat zij zouden kunnen doen. Tevens wordt een voorbeeld checklist doorgenomen ofwel een lijst van af te werken aandachtspunten bij de opvang van leerlingen, personeel en ouders bij het overlijden van een leerling, collega of vertrek van een azc leerling uit Nederland. In de bijeenkomst kan ook de inhoud van een rouwkoffer bekeken worden.

Wat zijn de opbrengsten voor de deelnemer?
• Deelnemers hebben kennis van de verschillende rouwfasen.
• Deelnemers hebben handvaten gekregen hoe je als school een rouwprotocol kunt opzetten.
• Deelnemers kunnen de inhoud van een mogelijke rouwkoffer bekijken.

Gespreksvoering over vermoedens van kindermishandeling en meldcode

Gespreksvoering over vermoedens van kindermishandeling en de meldcode (2 bijeenkomsten)
 ‘Je hoeft geen dokter te zijn om een pleister te kunnen plakken’.

Doelgroep: voor mentoren, leerlingbegeleiders en docenten. 

De Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is een stappenplan waarin staat hoe een docent, een medewerker van de school en/of een hulpverlener moet omgaan met het signaleren en melden van (vermoedens van) huiselijk geweld en kindermishandeling.
Omdat de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling bepaalt dat organisaties en zelfstandige beroepsbeoefenaren in de sectoren onderwijs, gezondheidszorg, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, sport, jeugdhulp en justitie een meldcode moeten hebben is door de VO-raad een meldcode voor het voortgezet onderwijs gemaakt.
Het voeren van een gesprek met ouders en jeugdigen over (vermoedens van) kindermishandeling of huiselijk geweld vraagt het nodige van de medewerker van de school. De houding die je daarbij aanneemt is belangrijk. Verder moet het doel helder zijn en is een goede voorbereiding van belang. En dan gaat het natuurlijk om de gespreksvoering zelf en het stellen van de goede vragen.  

Inhoud van de 1e bijeenkomst:
De meldcode bestaat uit 5 verplichte stappen. In de workshop worden deze stappen behandeld en gaat de workshopleider in gesprek over de onderstaande onderwerpen:
• Wat wordt verstaan onder kindermishandeling en huiselijk geweld?
• Hoe vaak komt het voor?
• Hoe kun je het herkennen?
•  Welke verantwoordelijkheden heb jij als professional?
• Wat is de rol en werkwijze van “veilig thuis” (binnen de aanscherping 2019)?
• Aanscherping Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling binnen het onderwijs: wat wordt er verwacht van medewerkers binnen het Voortgezet Onderwijs?

Inhoud van de 2e bijeenkomst:
In de 2e bijeenkomst gaan we dieper in op het voeren van een gesprek bij vermoedens van kindermishandeling. Er wordt ingegaan op
• Houding tijdens het gesprek
• Het belang van partnerschap
• De aandachtspunten voor het gesprek en geven we voorbeeldvragen
• De Voorbereiding
• Het doel van het gesprek en jouw taak
• En wordt er geoefend met het gesprek met o.a. oplossingsgerichte vragen die je kunt stellen om je te helpen om vanuit een goed contact meer inzicht te krijgen op de situatie in het gezin.

Wat zijn de opbrengsten van de deelnemer?
• Je krijgt kennis over kindermishandeling en huislijk geweld
• Je krijgt kennis over de 5 verplichte stappen van de meldcode waarbij je leert wat jouw verantwoordelijkheid is professional
• Herkennen van signalen van kindermishandeling als mentor, leerlingbegeleider, docent
• Je krijgt informatie over (houding, partnerschap, aandachtspunten, voorbereiding) en oefent een gesprek over vermoedens van kindermishandeling met leerling en ouders.

Kosten:
Offerte op maat in overleg met -en afhankelijk van- de wensen van de locatie/school.

    Sociale Media ‘mijn kind digitaliseert’ (workshop of oudervoorlichting)

Sociale media ‘Mijn kind digitaliseert’ - wat zijn de risico’s?

 ‘Pas als je weet wat je doet, kun je doen wat je wilt’.

 Onze kinderen/leerlingen maken volop gebruik van sociale media middels hun iPad en hun smartphone. Ze zijn ontzettend vaardig met social media, maar in hoeverre zijn ze zich bewust van de online risico's en in hoeverre maken ze afspraken met hun ouders? Deze workshop is interessant als u meer wilt weten van de mogelijkheden rondom sociale media, de apps die uw kinderen/leerlingen gebruiken en wat de risico’s zijn.

Werkwijze
Tijdens deze bijeenkomst voor docenten, mentoren of ouders wordt ingegaan op welke sociale media jongeren gebruiken en hoeveel tijd ze besteden aan sociale media. Tevens worden de begrippen Sexting en Grooming uitgelegd. Vervolgens wordt uitgebreid stilgestaan bij de grootste risico’s en wat wij als school en ouders kunnen doen. Ook is er ruimschoots aandacht voor het verschil tussen cyberpesten en klassiek pesten. In deze workshop leren ouders en mentoren de signalen hiervan herkennen en worden handvatten geven over hoe dan te handelen. Samenwerking met ouders, school en externe hulpverlening is hierbij essentieel

Wat zijn de opbrengsten voor school? 
• Ouders/mentoren/leerkrachten hebben kennis van de nieuwste en/of meest gebruikte apps door jongeren.
• Ouders/mentoren/leerkrachten hebben kennis van de risico’s van bovenstaande apps
• Ouders/mentoren hebben concrete handvatten hoe ze kunnen handelen bij misbruik door sociale media.
• Ouders/mentoren/leerkrachten weten wat de verschillen en risico’s zijn van cyberpesten.
• Ouders/mentoren/leerkrachten weten wat Sexting en Grooming betekent en hoe te handelen.

Kosten:
Offerte op maat, in overleg met -en afhankelijk van- de wensen van de locatie/school.

 NT2 ondersteuning in de klas

NT2 ondersteuning in de klas (training 2 bijeenkomsten) 

‘Hoe sterker de boot, hoe minder leerlingen buiten de boot vallen.’ 

Doelgroep: docenten, mentoren en leerlingbegeleiders 

Anderstalige leerlingen die het Nederlands als tweede taal verwerven stromen steeds vaker het voortgezet- en praktijkonderwijs binnen. Dit vraagt enige basiskennis NT2 en vaardigheden om deze leerlingen te kunnen ondersteunen. In de klas hebben NT2 leerlingen extra ondersteuning nodig bij de taalverwerving, het begrijpen van de vakinhoud en verdere ontwikkeling van de schoolse vaardigheden. Ook kan er extra ondersteuning nodig zijn vanuit zorg en bij de verdere integratie in de schoolcultuur.

Inhoud van de bijeenkomsten:
In de eerste bijeenkomst wordt aandacht besteed aan de ondersteuning die je een anderstalige leerling in de klas kunt bieden bij de tweede taal verwerving. En op welke wijze je dit kunt combineren met het verwerven van de vak inhoud. Verder zal in worden gegaan op de middelen die je hierbij in kunt zetten en  hoe je om kunt gaan met toetsing. Ook wordt ingegaan op het bieden van maatwerkprogramma’s en geven van ontheffingen.
In de tweede bijeenkomst zal aandacht worden besteed aan de organisatie van extra ondersteuning buiten de klas en de begeleiding tijdens deze momenten. Ook zal behandeld worden hoe je trauma gerelateerde klachten kunt herkennen en ondersteunen in de klas. En wanneer het belangrijk is om door te verwijzen naar het ondersteuningsteam. Verder zal uitgelegd worden hoe je ouders/verzorgers van de anderstalige leerling kunt betrekken bij gesprekken. Tijdens beide bijeenkomsten zal er ruimte aan de deelnemers geboden worden om anoniem casussen in te brengen en te bespreken. 

Wat zijn de opbrengsten van de deelnemer?
• Je krijgt basiskennis over de tweede taal verwerving (NT2).
• Je krijgt praktische handvatten om anderstalige leerlingen te ondersteunen.
• Je krijgt een handleiding waarin handelingsadviezen gegeven worden voor de ondersteuning van anderstaligen op school en in de klas.

Kosten:
Offerte op maat, in overleg met -en afhankelijk van- de wensen van de locatie/school.

 Traumasensitief lesgeven

Trauma sensitief lesgeven (workshop, presentatie of training) 

‘Trauma permanently changes us.’ 

Tijdens deze bijeenkomst voor docenten, mentoren, ondersteuningscoördinatoren, school maatschappelijk werkers en orthopedagogen wordt ingegaan op de effecten die ingrijpende ervaringen en langdurige stress kunnen hebben op het brein, emoties en gedrag van leerlingen. Als docent kun je een verschil maken in het leven van deze leerlingen door een trauma sensitieve aanpak. Waardoor internaliserende en externaliserende problematiek (gedragsproblemen) in de klas en schoolbreed effectief ondersteund kan worden.

Korte omschrijving werkwijze
In deze workshop wordt de kennis van stress en verschillende soorten trauma vergroot door informatie en beeldmateriaal onderbouwd met de nieuwste wetenschappelijke inzichten. Ook worden de effecten van ingrijpende gebeurtenissen en langdurige stress op het lichaam en het brein, emoties en daardoor het gedrag van leerlingen toegelicht. Hierdoor kunnen onderwijzend- en ondersteunend personeel het gedrag van getraumatiseerde leerlingen gaan herkennen en beter leren begrijpen. Daarna wordt er praktische kennis en handvatten aangereikt en tools ter ondersteuning van deze leerlingen. Hierdoor wordt de veerkracht van deze leerlingen vergroot. Met als doel minder gedragsproblemen in de klas en leerlingen die beter tot leren kunnen komen. 
Dit onderwerp kan aangeboden worden in de vorm van een presentatie alleen over trauma, een workshop met presentatie over trauma en kort aanbieden praktische handvatten en een training bijv. in twee dagdelen om alle stof uitgebreid te kunnen behandelen.

Wat zijn de opbrengsten voor school?
• De deelnemer kent de verschillende soorten trauma;
• De deelnemer weet welke gevolgen (langdurige) stress en trauma op het lichaam en
  brein kunnen hebben;
• De deelnemer kan het gedrag van getraumatiseerde leerlingen herkennen en 
  daardoor beter begrijpen;
• De deelnemer krijgt praktisch kennis en handvatten aangereikt om een actieve rol te 
  kunnen spelen in de ondersteuning van deze leerlingen;
• De deelnemer kan de veerkracht van deze leerlingen vergroten waardoor zij tot leren kunnen komen.

Kosten:
Offerte op maat, in overleg met -en afhankelijk van- de wensen van de locatie/school.

Depressie en suïcide

Depressie en Suïcide (presentatie)  

 'Sterk zijn betekent soms dat je moet opgeven, het betekent soms een traan. Sterk zijn betekent soms dat je niet naar meer moet streven, het betekent soms dat je het moet laten gaan’ (Lief Leven)

Het doel van de presentatie is een combinatie van kennisoverdracht over depressie en suïcidaliteit en het vergroten van inzicht over de manier waarop deze problematiek leerlingen in het voortgezet onderwijs kan belemmeren. 
In een notendop: Hoe herken je een depressie, wat betekent het voor een leerling om een depressie te hebben, wat betekent het voor betrokkenen zoals ouders en docenten om, om te gaan met een leerling met een depressie. Welke ondersteuningsbehoeften hebben deze leerlingen, hoe kan je hier als school aan tegemoet komen en wanneer is het verstandig om meer hulpverlening in te schakelen? Veel mensen met een depressie hebben suïcidale gedachten. Hoe herken je deze? En wat kun je hiermee doen?

Korte omschrijving werkwijze
Mentoren/docenten/orthopedagogen/zorgteams worden geschoold in het signaleren van leerlingen met een ondersteuningsbehoefte op het gebied van depressie en suïcidaliteit. Wat kunnen belemmerende factoren en wat stimulerende factoren bij deze leerlingen zijn? Met praktische richtlijnen wordt uitgelegd op welke wijze scholen deze leerlingen het beste kunnen ondersteunen en wanneer hulp uit de 2e of 3e lijn moet worden ingeschakeld.

Wat zijn de opbrengsten voor school?
•  Kennis van de theorie over depressie en suïcidaliteit;
•  Herkennen van de signalen die kunnen wijzen op depressie of suïcidaliteit;
• Concrete richtlijnen hoe je deze leerlingen kunt ondersteunen als mentor en wanneer je hulp van Professionals moet inschakelen.

Kosten:
Offerte op maat, in overleg met -en afhankelijk van- de wensen van de locatie/school.

 ADHD, ASS, ODD, Angst en andere onderwerpen 

Workshops en/of presentaties (eventueel) in een workshopcarrousel over diverse onderwerpen. 

‘Te midden van de moeilijkheid, ligt de mogelijkheid.’ (Albert Einstein)

Keuze uit workshops en/of presentaties over diverse onderwerpen:
• Ontwikkelings- en persoonlijkheidsstoornissen bijvoorbeeld ADHD, PDD-NOS, ODD, CD, Angsten, Suïcide, Depressie, Eetstoornissen, Hechtingsproblemen, trauma sensitief lesgeven, rouwverwerking e.a.
• Hoe lees je onderzoeksrapporten en testgegevens bijvoorbeeld zoals in de Friese Plaatsingswijzer of IQ testen als de WISC-V en de IDS
• En andere onderwerpen relevant voor de scholen. 
Er kan een middag met meerdere workshops verzorgd worden (workshopcarrousel).

Korte omschrijving werkwijze
Mentoren/docenten/orthopedagogen/zorgteams kunnen in één middag worden geschoold in
het signaleren van leerlingen met diverse stoornissen en ondersteuningsbehoeftes op allerlei 
onderwerpen. Samen met de ondersteuningscoördinator van de school worden de aan te
beiden onderwerpen uitgekozen en een keuzeprogramma aan docenten, mentoren
voorgelegd. 
In meerdere workshoprondes kunnen ze het onderwerp van hun keuze volgen.

Wat zijn de opbrengsten voor school?
• Kennis van de theorie van de verschillende stoornissen en andere gekozen onderwerpen;
• Herkennen van de signalen in de klas;
• Concrete richtlijnen hoe je deze leerlingen kunt ondersteunen en wanneer ze voor hulp buiten school moeten worden doorverwezen.

Kosten:
Offerte op maat in overleg met de ondersteuningscoördinator en locatieleider.
 

Genderdiversiteit

Korte samenvatting: workshop Genderdiversiteit
Het is "hen", meneer!
LHBTQ-jongeren kampen vaker dan leeftijdgenoten met somberheid, angst en eenzaamheid. Aangemoedigd door voorbeelden in de media komen ze steeds vaker dapper ‘uit een kast’, maar lopen vervolgens vaak vast in misverstanden en (spraak)verwarring. Thuis of op school, op stage, bij de sportvereniging, in de hulpverlening en zelfs bij de huisarts. Herkenbaar? In deze workshop onderscheiden we sekse, gender en seksuele oriëntatie. Je wordt op weg geholpen in de lijst met belangrijkste begrippen en krijg je handvatten en gesprekstips.

Inleiding
Sekse, gender en seksuele oriëntatie; wat houden die termen precies in? Hoe ziet seksuele en genderdiversiteit er uit? Hoe speelt deze diversiteit een rol in het voortgezet onderwijs? Het doel van deze introductieworkshop is om de kennis van deelnemers over seksuele en genderdiversiteit te vergroten.

Scholen zijn wettelijk verplicht om te werken aan een respectvolle houding voor seksuele diversiteit (kerndoel 43). Dit wordt gezien als onderdeel van het werken aan een sociaal veilig klimaat en burgerschapsvorming. Leerlingen kunnen alleen goed leren als zij ook in de ontwikkeling van deze identiteit zichzelf kunnen zijn. Zorg voor gender- en seksuele identiteit hoort dus bij het pedagogisch vakmanschap van iedere onderwijsprofessional.

Inhoud van de bijeenkomsten
In beleid, media en maatschappij is er veel aandacht voor verschillende vormen van diversiteit, waaronder seksuele en genderdiversiteit. Op school moeten alle leerlingen open en veilig zichzelf kunnen zijn. Toch is het voor lang niet iedereen vanzelfsprekend dat dit kan. Om die reden is het van belang om kennis te hebben over seksuele en genderdiversiteit en om aandacht te besteden aan dit thema. Voor veel onderwijsprofessionals is dat best een uitdaging; de ontwikkelingen op dat gebied gaan hartstikke snel! Want waar staat LHBTIQ+ nu precies voor? Welke woorden worden er nog meer gebruikt? Hoe besteed je aandacht aan de transitie van een leerling? Wat kan jij als docent doen om je klas veilig te maken voor iedereen, ongeacht het gender of de seksuele oriëntatie?

In deze workshop voor onderwijsprofessionals in het voortgezet onderwijs gaan we in op seksuele en genderdiversiteit. Zo bekijken we hoe die diversiteit er precies uitziet en hoe je daar in de klas op een laagdrempelige manier aandacht aan besteedt. Hoe je dit bespreekbaar kunt maken en waarom dit belangrijk is.

Wat zijn de opbrengsten van de workshop:
● Deelnemers weten wat er wordt verstaan onder de term seksuele en genderdiversiteit;
● Deelnemers nemen kennis van het LHBTQ-abc: veelgebruikte termen en begrippen rondom dit onderwerp;
● Deelnemers zijn in staat om het gesprek over seksualiteit en gender op een prettige manier op gang te brengen en te voeren.
● De deelnemer kent aandachtspunten en risicofactoren wat betreft het welzijn en de gezondheid van LHBTQI+-personen (kennis);
● Deelnemers zijn in staat om jongeren te helpen zichzelf en elkaar beter te begrijpen.

Doelgroep
Onderwijsprofessionals; docenten, mentoren, onderwijs ondersteunend personeel, orthopedagogen, leerlingbegeleiders en schoolmaatschappelijk werkers